Stille Nacht
Stille Nacht, Heilige Nacht.
Davids Zoon, lang verwacht,
die miljoenen eens zaligen zal
werd geboren in Bethlehems stal.
Hij, der schepselen Heer
Hij, der schepselen Heer.
Hulp’loos kind, heilig kind,
dat zo trouw zondaars mint.
Ook voor mij hebt G’Uw rijkdom ontzegt,
werd G’in stro en in doeken gelegd.
Leer m’U danken daarvoor
Leer m’U danken daarvoor.
Stille Nacht, Heilige Nacht,
Heil en vree wordt gebracht,
aan een wereld, verloren in schuld.
Gods belofte wordt heerlijk vervuld.
Amen! Gode zij eer
Amen! Gode zij eer.
Komt allen tezamen
Komt allen tezamen, jubelend van vreugde
Komt nu, o komt nu naar Bethlehem
Ziet nu de vorst der eng’len hier geboren
Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden, die Koning!
Het licht van de Vader, licht van den beginne,
zien wij omsluierd, verhuld in ‘t vlees:
goddelijk Kind, gewonden in de doeken!
Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden, die Koning!
O, Kind, ons geboren, liggend in de kribbe
Neem onze liefd’ in genade aan
U die ons liefhebt, U behoort ons harte
Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden
Komt laten wij aanbidden, die Koning!
Eer zij God in onze dagen
Eer zij God in onze dagen,
eer zij God in deze tijd.
Mensen van het welbehagen,
roept op aarde vrede uit.
Gloria in excelsis Deo,
gloria in excelsis Deo.
Eer zij God die onze Vader
en die onze Koning is.
Eer zij God die op de aarde,
naar ons toe gekomen is.
Gloria in excelsis Deo,
gloria in excelsis Deo.
Lam van God, Gij hebt gedragen,
alle schuld tot elke prijs,
geef in onze levensdagen,
peis en vreê kyrieleis.
Gloria in excelsis Deo,
gloria in excelsis Deo.
Een koning is geboren
Een koning is geboren
Een koning, een koning
Een koning is geboren
Heb je ’t al gehoord
Hij kwam op aarde wonen
Als baby’tje zo klein
Voor alle mensen, ook voor jou
Wil Hij de koning zijn
Waar is Hij dan geboren
Die koning, die koning
Waar is Hij dan geboren
Ik denk ineen paleis
O nee, die koning die ik ken
De machtigste van al
Die kwam niet in een mooi paleis
Maar in een arme stal
Waar moet Hij dan in slapen
Die koning, die koning
Waar moet Hij dan in slapen
Een gouden hemelbed
O nee, die koning die ik ken
Die heeft geen bed van goud
Geen pracht en praal, maar o zo kaal
Een kribbetje van hout
Wat draagt Hij dan voor kleren
Die koning, die koning
Wat draagt Hij dan voor kleren
Een jas van hermelijn
O nee, die koning die ik ken
Die heeft er zelfs niet één
En ook geen hemdje van satijn
Maar doekjes om zich heen
Hoe kan ik Hem dan vinden
Die koning, die koning
Hoe kan ik Hem dan vinden
Weet jij misschien de weg
Die koning is dichtbij je
Je hoeft niet ver op reis
Vraag Hem in ’t kribje van je hart
Dan wordt het een paleis
Dan wordt het een paleis